Artikel in de Telegraaf
Vorige week zijn we geinterviewd door de Telegraaf. Lees hieronder het hele stuk: |
“Altijd even nagaan of je kunt overstappen”, zegt pensioenadviseur Jan van Harten van Gommer Pensions Group als hij wordt gevraagd naar een advies voor slapers. “Dat kan zomaar een flinke ophoging van je pensioenpot opleveren.” In totaal staan er volgens De Nederlandsche Bank (DNB) zo’n negen miljoen pensioenen te niksen. Ze zijn in het verleden opgebouwd, maar er wordt – los van het rendement – geen geld meer aan toegevoegd. De eigenaren (de zogenoemde slapers) zijn inmiddels van werkgever gewisseld zijn en bouwen vaak ergens anders iets op. Grofweg kun je drie type deelnemers onderscheiden die iets van de grote pensioenverbouwing merken: gepensioneerden, actieven (werknemers die actief pensioen opbouwen) en dus slapers. En waar die laatste groep veruit de grootste is, hebben ze het minste in de melk te brokkelen bij de overgang naar het nieuwe stelsel. “Het zijn vaak de werkgevers, werknemers en gepensioneerden die bepalen. Slapers zitten niet actief aan tafel”, zegt Van Harten hierover. Dat zag ook Caspar van der Woude, voorzitter van Vereniging Slapers Pensioenfonds Robeco. “Wij zagen dat slapers nauwelijks betrokken waren bij de besluitvorming over de transitie. Dat was reden om een vereniging op te richten, zodat we daarmee ons hoorrecht (de mogelijkheid een mening te geven over het transitieplan, red.) kunnen uitoefenen.” De vereniging heeft inmiddels honderden leden en mag meepraten over de transitie van het fonds. Niet gek dat die slapers zich verenigen, want het is mede hun geld waarover beslist wordt. Bovendien wordt een deel van dat geld in veel gevallen gebruikt om actieve deelnemers – die nadeel ondervinden van de transitie – te compenseren. Volgens ABP, het pensioenfonds voor de ambtenaren en onderwijspersoneel, ondervinden slapers datzelfde nadeel niet. Maar volgens Van Harten klopt dat niet helemaal: “Vooral rijke fondsen gaan die actieve deelnemers royaal compenseren. Daarvoor gebruiken ze geld uit het totale pensioenvermogen, dat deels door slapers is opgebouwd. Slapers ondervinden daar dus wel nadeel van. Hoe rijker het fonds, hoe groter de pijn.” Actuaris Jeroen Tuijp van Edmond Halley stelt dat dat nadeel voor slapers wel weer wordt goedgemaakt omdat ze een nieuwe baan hebben, waar ze ook pensioen opbouwen. Zij worden als actieve deelnemer bij dat nieuwe fonds mogelijk ook gecompenseerd. “Maar er zijn natuurlijk ook mensen waarvoor dat niet geldt, bijvoorbeeld omdat ze inmiddels als zelfstandige zijn gaan werken”, zegt Tuijp. “Die hebben wel meer last van die overgang.” Van Harten: “Dat kan best wel rare situaties opleveren. Veel fondsen gaan die compensatie in één keer uitdelen. Mensen die straks een tijdje werkloos zijn of een aantal jaar als zzp’er aan de gang gaan en daarna weer in dienst komen, bouwen hierdoor significant minder pensioen op dan hun collega’s die wél in dienst waren tijdens de transitie.” Voor pensioenfonds PGB is het reden om alle slapers extra vermogen toe te kennen bij de transitie, als de dekkingsgraad dat toelaat. Het is voorlopig het enige fonds dat hiertoe besloot. “Wij zagen dat actieve deelnemers en slapers vanaf veertig jaar er zonder aanpassing naar verwachting het minst op vooruit gingen of soms zelfs op achteruit zouden gaan”, zegt een woordvoerder van het fonds. Een deel van het fondsvermogen wordt namelijk gebruikt voor het vullen van reserves, waarvan volgens de woordvoerder vooral jongeren en (bijna) gepensioneerden profiteren: “Daarom is ervoor gekozen om die reserve iets minder te vullen en de ruimte die daardoor ontstaat te gebruiken voor actieven en slapers boven de veertig.” Tuijp zegt dat deze discussie aan veel bestuurstafels leeft. “Je gaat een deel van het vermogen dat voor iedereen bestemd is, gebruiken om een bepaalde groep te compenseren. Als je dat geïsoleerd bekijkt, is dat oneerlijk.” Ook de vereniging van Van der Woude heeft daarom bij pensioenfonds Robeco gehamerd op deze ‘evenwichtigheid’. “PGB doet het zo, hoe doen wij het? De keuzes daarin moeten uitlegbaar zijn naar slapers”, stelt hij. Voor de slapers die nu nog willen opkomen voor hun rechten, is het al te laat: de meeste transitieplannen zijn al (bijna) af. Toch valt er voor slapers nog best wat te winnen. “Als je ergens nog pensioen hebt staan en momenteel pensioen opbouwt bij een rijker fonds, dan is het waarschijnlijk slim om dat pensioen over te zetten naar dat nieuwe fonds”, stelt Van Harten. “Grote kans dat dat rijkere fonds namelijk een stuk meer gaat verdelen aan de actieve deelnemers, terwijl je als slaper vermoedelijk meebetaalt aan de compensatie die het oude fonds uitdeelt.” De dekkingsgraad is volgens Van Harten daarbij hetgeen om op te laten. Hij noemt het fonds voor bouwpersoneel als voorbeeld. “Die hebben momenteel een dekkingsgraad van zo’n 130%. Als dat zo blijft, krijgen actieven 15% bovenop de eigen pensioenpot. Dat is een giga ophoging, terwijl slapers er weinig van terugzien. Voor nieuwe deelnemers aan dat fonds loont het dus enorm om een waardeoverdracht aan te vragen.” Wie zijn oude pensioen wil overdragen naar een nieuw fonds, kan hiervoor een waardeoverdracht aanvragen bij het fonds waar momenteel pensioen wordt opgebouwd. Voorwaarde is wel dat je ná 1 januari 2015 van baan bent gewisseld. Bovendien mag je alleen overstappen als beide fondsen nog niet zijn overgestapt naar het nieuwe stelsel. Tuijp voegt daaraan toe dat de huidige positie van een fonds niet alles zegt, en dat een hoop afhangt van hoe de dekkingsgraden zich ontwikkelen: “Als de beurzen in elkaar storten en de dekkingsgraden flink dalen, valt er uiteindelijk weinig uit te delen.” |